Pas deze week heb ik ingezien dat het hard werken is. Al ruim drie weken probeer ik iets meer dan klunzige stappen te zetten tussen de stangen van een brug. De mechanische knie van mijn voorlopige prothese wordt wel als schuldige aangewezen voor mijn robotachtige bewegen. Maar toch, de eerst kennismaking met de ijzeren stangen met een gewricht ertussen en een koker erboven die voorzien is van een klein uitsteeksel waarop mijn zitbeen moet steunen was een beetje een teleurstelling.
Dat logge ding was verrekt zwaar en een ongemakkelijk verlengde van mijn stomp. Mijn eerste stappen deed ik met verwoede bewegingen van de hele heup en ‘pas’ na drie dagen voelde ik dat een klein schokje vanuit de stomp genoeg was om de knie te buigen en met de prothese een goede stap te zetten.
Daarenboven, is het geraadzaam om zoveel mogelijk vrijwillige therapie te volgen bovenop de twee, drie, of maximaal vier (soms vijf) uren per dag: de fitnesszaal of de toestellen op de verdieping van de kine/ergo lenen er zich uitstekend voor.
Het besef is langzaam maar zeker gegroeid dat deze hoogst vriendelijke, doch tamelijk gruwelijke omgeving een levensfase vormt van loutere toewijding op lichamelijk herstel.
Aangezien je lichamelijk enkel aan jezelf kan werken, kunnen het uitzicht van andere patiënten – waar ik net over sprak – noch hun verhalen bijdragen aan iemands revalidatie: hier moet je voor jezelf zorgen! (Empathisch meeleven mag en luisteren moet). Daar zat voor mij een beetje de ‘bottleneck’: proberen populair te zijn door iedereen uit te vragen en te luisteren. Alle namen noteren in mijn iPhone om iedereen te kunnen begroeten bij de voornaam.
En vooral de (onterechte) schroom om nuttige zaken voor de revalidatie te vragen, zoals extra sessies, bij voorbeeld in de relaxatieruimte of sportzaal.
Om de lange periode en de lange dagen te overleven – gelukkig zijn er de weekends thuis – zijn er in dit prachtige revalidatieoord ook vele strategieën om te overleven gegroeid. Zoals dat ook gebeurt in gevangenissen en diverse instellingen.
Je hebt de rokers, die talloze keren per dag de buitenlucht en hun stalletje waar roken is toegestaan, frequenteren. Er is een collega die ’s nachts het gesnurk of gezucht van de kamergenoten – velen van ons, ik ook, slapen met zijn drieën op een kamer – ontvlucht door een frisse neus te gaan halen. De nachtwaker is omgekocht met warme chocomelk uit de automaat in de inkomhal, en zo wordt de deur voor Pieter ook bij nacht geopend.
Gemeend voelen we mee met de zwaar verbrande Emily, van wie de handen enkel een sigaret kunnen dragen middels een ijzeren handje. Ze is steevast op zoek naar een vrijwilliger om de sigaret door het gaatje te duwen. Wat zag ze er laatst stukken beter uit toen de schminkster zich op haar had uitgeleefd (met dank aan de ergo die haar inhuurde)
Je hebt de avondlezers, die zich ’s avonds in hun boek(en) wormen om zich terug te trekken in een verhaal; dit onuitgesproken signaal wordt door de kamergenoten gerespecteerd.
Hetzelfde geldt in nog sterkere mate voor het tv kijken (iedereen heeft zijn eigen scherm) met de koptelefoon op.
Enkele durvers laten zich, wanneer ze hun laatste therapieuur om drie uur hebben, afhalen door een partner of vriend om er clandestien even uit te vliegen naar de bioscoop of een restaurant. Iets dergelijks gebeurt wanneer één van de revalidanten een pizza of pitta laat bezorgen.
Wat is er nu zo zwaar aan de revalidatie?
Iedere dag heb ik een uur kinesitherapie en een uur ‘postuur’, dat is op een tafel liggend je stomp laten rekken naar binnen en achter, tegen de richting in die de afgesneden spieren willen nemen. Ook bijna elke dag een uur ergotherapie. Zowel kine en ergo bestonden er aanvankelijk in om het lijf sterk en in balans te krijgen, maar zijn nu louter gewijd aan met de prothese stappen.
Een keer per week is er kracht en preventie. Idem voor matten groep, oefeningen die het uiterste van je spieren vragen; zeker als die al meer dan tien jaar niet mee getraind zijn.
Er is ook nog sport, met o.a rolstoel badminton. Er wordt buiten gefietst met handfietsen gekoppeld aan rolstoelen en driewieler. Rolstoeltraining om stoepen en hellingen en hobbels en bobbels te attaqueren, etc.
Mijn laatste ervaring was proberen te golfen op een echt terrein. Met de prothese aan en dus vastgehouden door de sportcoach, lukte het de helft van de tijd om het balletje van de T het groen in te slaan.
Hoe lang? Dat vraagt bijna iedereen zich af. En ik niet minder.
Met de voorlopige prothese (die met de mechanische knie, die enkel een buiging kan maken) uit de brug geraken en dan ‘vrij’ lopen, eerst met krukken en dan helemaal los.
Ik hoop op een computergestuurde knie die volgende of de week erna zou beschikbaar zijn om mee te oefenen; zo’n gewricht is een slim ding dat je bewegingen direct aanvoelt en stuurt, je behoedt voor struikelen en zelfs met een smartphone kan worden gestuurd naar fietsmodus.
Daarmee leren lopen zal ook een tijdje duren (maar het zou een revelatie zijn)
Er zijn verschillende gradaties van computergestuurde knieën, waarop je recht hebt, naarmate je de looptests beter aflegt en in zover je in het gewone leven hierna een minder of meer actieve rol wil spelen. Ik wil gewoon buiten komen, werken, boodschappen doen en fietsen, spelen met mijn kleinzoon, en met Ann een citytrip kunnen doen.
Omdat ik half oktober mijn voorlopige prothese heb gekregen, en de definitieve prothese pas DRIE MAANDEN ERNA kan worden aangevraagd, zijnde half januari; en het dan nog een tijdje duurt voordat deze goedgekeurd en geleverd wordt, zijn we dan misschien in half februari aanbeland voordat ik mijn definitieve prothese heb. Daarmee nog een maandje oefenen.
In de tussentijd is er ook de mogelijkheid om naar huis te gaan en met de mechanische knie een tijd alles te proberen. Een op het eerst gezicht aanlokkelijk alternatief om de druk van de psychische boog af te nemen.
Dan maar liever kiezen voor de lange weg naar weer zo goed lopen als ik zelf en de middelen me toelaten.
A small step for stumpy, a huge road to walk again 🙂
Geef een reactie